Onder een wintertuin kan men twee dingen verstaan. Allereerst een tuin die is aangelegd in een soort kas waardoor er planten kunnen gedijen die normaal gesproken niet in onze streken kunnen overleven. Bovendien kan men in een dergelijke wintertuin kuipplanten plaatsen die niet bestand zijn tegen koude en vorst.
De andere betekenis die men aan het woord wintertuin kan verbinden is een tuin zoals men die aantreft gedurende de koude wintermaanden. Een dergelijke tuin is vaak kaal en dor hoewel steeds meer mensen proberen om van hun wintertuin toch nog iets moois te maken. Zij doen dit door bomen, planten en/of struiken te planten die in de winter hun blad niet verliezen, zogenaamde groenblijvers. De benaming voor deze planten is echter niet in alle gevallen juist omdat er ook beplanting bestaat waarvan de bladeren in de winter bijvoorbeeld rood kleuren.
Een plant die in de winter gekleurde bessen draagt kan een wintertuin een vrolijker aanzien geven. Voorbeelden van planten met kleurige bessen zijn onder andere de duindoorn met zijn gele bessen en de sneeuwbes die zich in de winter met witte bessen tooit.
In tegenstelling tot de meeste beplanting zijn er ook een aantal soorten die juist gedurende de wintermaanden gaan bloeien, bijvoorbeeld de bergthee die in het najaar rode vruchten en in de winter rode blaadjes draagt. De meest bekende plant voor in een wintertuin is misschien wel de hulst. Deze groenblijver met zijn stekelige balderen en zijn rode besjes is vooral bekend vanwege de verwerking in allerlei kerstdecoratie.